Het NORO-virus
NORO-virus op de afdeling
Een nieuw bericht in de familie Whatsappgroep: ‘Er heerst NORO bij oma op de afdeling, dus deze is dicht!’ NORO-virus wordt in de volksmond ook wel buikgriep genoemd. Het is een zeer besmettelijk virus dat een maag-darminfectie veroorzaakt. Veel voorkomende klachten zijn misselijkheid, braken, hoofdpijn, buikpijn, diarree en milde koorts. Bij het NORO-virus bevinden zich in grote getalen virusdeeltjes in het braaksel en de ontlasting. Deze virusdeeltjes verspreiden en hechten zich heel gemakkelijk in een ruimte, en er zijn maar weinig virusdeeltjes nodig om ziek van te worden. In principe is het virus niet gevaarlijk, kortdurend en herstelt het merendeel er snel van.
Wanneer het NORO-virus in ‘de zorg’ wordt aangetroffen, treden er protocollen en richtlijnen in werking. Dat komt omdat mensen die zorg krijgen, vaak een verzwakt of aangetast immuunsysteem hebben. Kinderen en 70-plussers hebben een hogere kans op uitdroging en zijn kwetsbaarder bij het NORO-virus. Tel daarbij op dat in het verpleeghuis relatief veel 70-plussers dicht op elkaar leven, en er ontstaat een ideale situatie voor het NORO-virus om zich te verspreiden.
Verpleeghuisbezoek tijdens NORO-virus
Het bericht in de Whatsappgroep is van mijn moeder en het roept bij mij een hoop emoties en vragen op. Ik reageer als eerste: ‘Oh nee, ze heeft geen eigen wc… wat sneu zeg. Is oma ziek?’ Mijn moeder reageert dat oma niet ziek is en die ochtend nog net even naar buiten is geweest samen met haar caregiver, die haar elke maandag bezoekt voor een uitstapje en wat afleiding. Ik vond het al naar idee dat oma haar sanitair moet delen, omdat dit zo’n invloed heeft op haar privacy. Maar nu vind ik het helemaal een naar idee, want het delen van sanitair vergroot in dit geval het risico dat ze ziek wordt!
De volgende vraag die ik stel in de familie Whatsappgroep is of wij de afdeling op mogen om oma op te halen. Niemand weet het antwoord. Het is een nieuwe situatie voor oma en voor ons als familie. Wij willen dat het goed gaat met oma en dat zij gezond is en blijft. De logica van het sluiten van een afdeling begrijp ik wel. Door de bewegingen zoveel mogelijk te beperken, krijgt het virus minder kans om zich te verspreiden. De logica van het beperken van de beweegruimte van gezonde mensen begrijp ik minder goed, nu het om mijn eigen oma gaat.
Mijn perspectief als medewerker vs. kleindochter
Het zorgt voor een nieuw perspectief als ik kijk naar deze situatie. Waar ik voorheen vanuit mijn rol als medewerker in de zorg en welzijn vooral het stoppen van dit NORO-virus als belangrijkste prioriteit zou zien, zie ik nu vooral vanaf de zijlijn mijn oma chagrijnig worden. Want ze mag de afdeling niet af, ze mag haar krantje niet ophalen, ze mag niet naar de receptie waar ze dagelijks een kopje koffie haalt en haar praatje maakt.
De caregiver voor de woensdag is door ons afgezegd. Deze organisatie geeft na het bericht over het NORO-virus zelfs aan dat ze twee weken niet zullen komen uit voorzorg. Het personeel op de afdeling loopt in beschermende kleding en is vooral heel erg druk, want het NORO-virus treft niet alleen de bewoners van de afdeling, ook het personeel van de afdeling wordt ziek en valt uit. Er is weinig afleiding voor oma, ze moet het even zelf uitzoeken. De door ons georganiseerde activiteiten en oma’s eigen initiatief in wat zij normaal onderneemt worden nu ingeperkt tot een minimum.
Vervelen op een dichte afdeling
Dat maakt dat de telefoon wat vaker gaat. Oma heeft een mobiele telefoon, een oude Nokia 6610. Het is de enige mobiele telefoon die ze gehad heeft in haar leven en dat maakt nu dat ze er nog redelijk mee overweg kan. Dus worden we vaak gebeld, vooral mijn moeder. IN die gesprekken geeft oma vooral aan hoe stom het is waar ze zit omdat ze er ‘iets’ mist. Dit ‘iets’ bestaat regelmatig uit een kopje koffie in de avond, maar ook de afwezigheid van een medewerker wanneer oma niet weet wat ze met een situatie aan moet.
Oma heeft op momenten de beleving dat zij op de dagopvang is, tijdlijnen lopen door elkaar en dan lijkt ze te vergeten dat ze woont op de plek waar ze dagelijks verblijft. Ze heeft vaak ‘oh-ja momentjes’. Bijvoorbeeld als ik haar naar huis breng en de afslag naar haar oude woning voorbij rijd, dan kan ze zelf benoemen dat ze daar gewoond heeft en nu in het verpleeghuis woont. Maar nu lukt dat zelf bedenken even niet. Ze verveelt zich, is onderprikkeld en raakt daar geïrriteerd door. De dagopvang was voor oma een fijne, bedrijvige plek vol gezelligheid met de juiste stimulans. Wanneer ze nu belt, vertelt ze meestal dat de dagopvang niet zo leuk meer is. Dat het er stil is en het personeel druk is met andere dingen.
Oma ophalen?
Daarom wil ik oma dolgraag woensdagavond ophalen, om haar even uit de situatie te halen. Hier heb ik op maandag en dinsdag telefonisch contact over met de medewerkers van de afdeling. Er wordt wat wisselend op gereageerd en ik kan merken dat mijn vraag een uitzonderlijke vraag is. De afdeling is dicht, dus iedereen moet er blijven om de bewegingen in het verpleeghuis tot een minimum te beperken.
Er mag bezoek komen en zij krijgen dan beschermende kleding, handschoenen en een mondkapje. Dat oma de afdeling niet af mag, zodat zij niet in de gangen rondwandelt of bij de receptie koffie gaat drinken, snap ik, want dan kan ze andere bewoners van andere afdelingen ziek maken. Maar ik vind dat als ik oma ophaal, haar mee naar huis neem, daar met haar eten kook en eet, en haar weer terugbreng, zij daarmee andere bewoners niet ziek kan maken. Daarbij is oma zelf niet ziek, dus waarom zou ze niet met mij mee naar buiten mogen? Als ze dan al iemand besmet, dan zou ik dat zijn. En daar is wat verbazing over. Want waarom zou ik oma willen ophalen als ik daarmee het risico loop om ziek te worden?
NORO-virus protocol
Ik voel me wat strijdlustig, alsof ik moet verdedigen waarom ik mijn oma graag wil ophalen. Ik merk aan alles dat mijn oma ongelukkig wordt van haar opsluiting. Het is straks woensdag en dan eten we altijd samen. Als oma wel even met mij mee mag, weet ik zeker dat dit haar goed zal doen. Het is even schakelen, want in de protocollen is hier niets over opgenomen. In Nederland is er een werkgroep infectiepreventie (WIP) die een richtlijn heeft opgesteld bij het NORO-virus in verpleeghuizen, woonzorgcentra en voorzieningen voor kleinschalig wonen voor ouderen. Deze staat op de website van het RIVM en je kunt hem hier vinden.
Het doel van het volgen van de richtlijn is het verkleinen van de kans op besmetting met het NORO-virus bij cliënten, bezoekers, medewerkers en vrijwilligers. De richtlijn heeft betrekking op het toepassen van infectiepreventiemaatregelen om de verspreiding van het NORO-virus te voorkomen. De richtlijn is gebaseerd op de wet publieke gezondheid en vormt de basis voor veel NORO-virus protocollen in verpleeghuizen. De maatregelen zijn vergelijkbaar met de lockdown tijdens de coronatijd, waarin afstand houden en het stilleggen van de samenleving van kracht waren. Oma ervaart ook beperkingen in haar dagelijks leven, met name wat betreft haar bewegingsvrijheid.
Besmettelijkheid van het NORO-virus
Het personeel draagt beschermende pakken, handschoenen en mondkapjes, omdat het virus zeer besmettelijk is en zich zelfs via luchtdeeltjes van braaksel en speekseldruppeltjes kan verspreiden. Extra hygiënemaatregelen worden genomen omdat het NORO-virus zich gemakkelijk hecht aan objecten, zoals tilliften, wastafels en toiletten. Ook bij de voedselbereiding is extra aandacht voor hygiëne nodig.
Mijn vraag of ik oma mee naar huis mag nemen is dus een uitzonderlijke vraag. Op maandag krijg ik nog geen antwoord van het personeel. Op dinsdag wordt toegezegd dat ik haar mag ophalen, mits we direct het verpleeghuis verlaten. Woensdag bel ik voor de zekerheid opnieuw, om aan te geven dat ik haar kom ophalen. Er wordt verbaasd gereageerd, want wist ik niet dat de afdeling gesloten is? Ik voer opnieuw het gesprek wat ik de afgelopen twee dagen ook gevoerd heb. Toch moet later nogmaals bellen om te vragen of ik oma wel mag ophalen, omdat dit opnieuw wordt overlegd door het personeel van de afdeling.
Als ik terugbel, hoor ik dat oma ziek is. Gefrustreerd wordt ik ervan, dat hadden ze net toch ook kunnen vertellen? Ik bel oma zelf op en merk niets bijzonders, ze praat er ook niet over. Gezien het feit dat oma Alzheimer heeft, kan ze misschien vergeten zijn dat ze klachten heeft gehad. Ze vertelt me dat ze zich verveelt en dat haar kleurboeken bijna vol zijn. Ik beloof haar om ’s avonds een nieuw kleurboek langs te brengen.
Op bezoek bij oma
Die avond bel ik oma op haar mobiel en zie haar in de huiskamer zitten. Oma springt op en haast zich naar de gang. Maar daar ben ik niet, ik sta aan de andere kant van het hek, buiten naast haar tuin. Binnen zie ik oma bijna rennen terwijl ze op zoek is naar mij. Ik begeleid haar aan de telefoon naar haar jas en vervolgens naar een medewerker die haar telefoon overneemt. Ik leg uit dat ik aan de andere kant van het hek net buiten de tuin sta en de medewerker wijst oma naar de deur.
Vervolgens zie ik haar gezicht oplichten wanneer ik in beeld verschijn. Oma is echt blij om een bekend gezicht te zien. We kletsen een half uur en ik bied wat afleiding, geef haar een nieuw kleurboek. We knuffelen door het hek heen. Oma lijkt niet ziek, maar later lees ik in haar rapportage dat ze de vorige dag heeft overgegeven. Oma is nog drie dagen besmettelijk na het verdwijnen van haar NORO-virus klachten. Ik beloof haar om haar op vrijdag te bezoeken, volgens het voorgeschreven protocol in beschermende kleding. Gelukkig duurde de sluiting van de afdeling slechts een week en is oma het alweer vergeten.
Blog Oma vanNoes
Wat leuk dat je mijn blog gevonden hebt! Ik ben met dit blog gestart om meer bewustzijn rondom het leven met dementie te creëren. Voor mijn oma is het belangrijk om haar zelfstandigheid en regie te kunnen behouden. Sinds oma in het verpleeghuis woont lijkt dit een grotere uitdaging te zijn geworden. Voor oma zelf, maar ook voor ons als betrokken familie. In mijn blogs ga ik in op gebeurtenissen, de bijhorende emoties maar ook wet- en regelgeving. Want hoe is de dementiezorg nu eigenlijk geregeld in Nederland? En waarom doen wij met elkaar wat wij doen? Wil je meer over mij te weten komen? Op deze pagina stel ik mijzelf voor. Meer over mijn redenen om te schrijven en over mijn oma zelf vindt je hier.
2 reacties op “Het NORO-virus”
Wat is er veel herkenbaar in de blogjes. Veel van wat ik eerst heb meegemaakt met Dick en nu met Inge.
Ook het gemopper naar mij, als dochter.
Was sich liebt, dat neckt sich.
Zei mijn oma altijd. Tegen mij kan Inge altijd eerlijk zijn. Ook de Bolder had het norovirus. Heel fijn is dat we elke 3 dgn een update kregen.
Ik ga je zeker volgen.Hi Helen,
Wat leuk dat je meeleest!
Het is heel herkenbaar wat je zegt, degene die het dichtste bij ons staan krijgen het vaak het zwaarst te verduren.
Mooie uitspraak ‘Was sich liebt, dat neckt sich’.
Een goede communicatie helpt, fijn dat die openheid er is tussen jou en Inge.
Bedankt voor je berichtje hier. Wordt gewaardeerd!
Liefs, Anoeshka
Geef een reactie